In dit hoofdstuk spreken we enkel over de leidingen en andere technische voorzieningen. Badkamerinrichting en sierkranen worden verder besproken.
Er bestaan 3 manieren om je te voorzien van huishoudelijk water: leidingwater, regenwater, putwater.
Een waterput boren gebeurt enkel als er geen leidingwater voorhanden is. Als je putwater wil gebruiken als drinkwater is het noodzakelijk de samenstelling geregeld te laten controleren door een erkend laboratorium.
De hoofdleveranciers van ons huishoudelijk water zijn nog altijd de watermaatschappijen.
Leidingwater komt je woning binnen via kelder of kruipkelder en wordt aangesloten op je watermeter die je best op een gemakkelijk toegankelijke plaats voorziet (kelder, garage, gang,…).
Een terugslagklep zorgt ervoor dat er geen water uit de woning kan teruglopen in het hoofdnet, en een afsluitkraan annex tapkraan geven je de mogelijkheid de watertoevoer stop te zetten en je leidingen te laten leeglopen.
Door de verkavelingswoede in ons land heeft men de waterdruk moeten opdrijven om iedereen nog van water te kunnen voorzien. Dit heeft tot gevolg dat je eventueel last kan hebben van te hoge waterdruk, wat nadelig is voor je toestellen. Je kan dit opvangen door een drukregelaar te plaatsen achter de watermeter. Dit is niet voorzien in een standaardaansluiting, vraag het dus uitdrukkelijk aan je installateur.
Hoewel de samenstelling van het huishoudelijk water van streek tot streek kan variëren kunnen we er toch op betrouwen dat het water van drinkkwaliteit is. Het kalkgehalte van het water of de waterhardheid is wel van invloed op de levensduur van elektrische apparaten; daarom kan je best de watermaatschappij waarvan je je water betrekt raadplegen zodat je weet of je kalkwerende producten moet bijgebruiken of niet.
Leidingwater is echter een kostbaar goed, en voor de meeste toepassingen moet het niet die doorgedreven zuiverheid hebben. Sinds we een milieubelasting betalen die berekend wordt op ons waterverbruik worden we ons nog meer bewust van die problematiek.
Een zinvol antwoord hierop is regenwater op te vangen en dit te gebruiken voor de WC-spoeling, de was, de tuin,… Dit vraagt initieel wel een extra investering, maar het gebruikte water is gratis en het is goed voor het milieu. Sinds 2004 ben je in Vlaanderen zelfs verplicht, bij nieuwbouw of uitbreiding van een woning, hemelwater aan te wenden voor huishoudelijk gebruik via een aangepaste pompinstallatie (zie ook : De ruwbouw: Rioleringen en waterhuishouding)
Het regenwater wordt opgevangen via het dak en verzameld in een regenwaterput. Via een filter die grote onzuiverheden tegenhoudt wordt het met een pomp de betrokken leidingen ingepompt. Voor dit doel zijn er gespecialiseerde pompen op de markt, die in geval van tekort aan regenwater automatisch omschakelen naar het leidingwater.
Om het risico te vermijden dat hemelwater in contact komt met leidingwater en de kwaliteit van het drinkwater wordt aangetast, ben je, eveneens sinds 2004, verplicht elke nieuwe of gerenoveerde sanitaire installatie te laten keuren. Alleen als de binneninstallatie voldoet aan de technische voorwaarden, kan de watermaatschappij starten met het leveren van drinkwater.
Leidingen
De oude methode bestond erin om vanop een hoofdleiding af te tappen naar elk toestel (wastafel, bad, douche, WC, keuken). Hoe verder op de hoofdleiding het toestel lag, hoe minder de druk op het water, en als je beneden het toilet doortrok kreeg je boven geen water meer in de douche. Bovendien had je het nadeel dat de warmwaterleiding, die in het totaal heel wat liters warm water bevat als er niet afgetapt wordt, afkoelde. Dit volume koud water moest eerst de kraan passeren eer je warm water kreeg; een nutteloos verbruik van energie.
Met de ontwikkeling van flexibele leidingen en collectorsystemen werd dit probleem ondervangen. Elk toestel wordt afzonderlijk gevoed vanuit de collector, waardoor de leidingdiameter kleiner kan, zodat er geen drukverlies optreedt en het volume warm water dat afkoelt veel kleiner is.
Als leidingmateriaal wordt ofwel kunststof gebruikt van het type buis in buis (geribbelde beschermende buitenmantel waardoor de eigenlijke leiding loopt) ofwel koperen leidingen ommanteld met PVC.
Opm: De leidingen worden ingewerkt in de chape en in de muur, daarom is het van het allergrootste belang geen tussenlassen te voorzien, de leiding moet van collector tot toestel uit 1 stuk bestaan. De collectoren worden weggewerkt in verloren ruimten (onder het bad, in de kruipruimte, aan de keldertrap,…).
Warmwatervoorziening
Om je woning te voorzien van warm water heb je twee verschillende systemen: een doorstroomsysteem of een opslagsysteem.
Doorstroomsystemen
Bij doorstroomsystemen wordt het warm water aangemaakt op het moment dat men aftapt. Doorstroomsystemen of geisers werken voornamelijk op gas.
Er bestaat ook een doorstroomsysteem dat je op de centrale verwarmingsketel kan aansluiten. Gassystemen hebben per geiser wel een rookgasafvoer naar de buitenlucht nodig, tenzij je opteert voor toestellen met gesloten systeem. De toestellen bestaan in verschillende capaciteiten; de lichtere worden gebruikt bij gesplitste voorziening (1 in de keuken, 1 in de badkamer), de zwaardere voor centrale voorziening. Ze zijn zeer energiezuinig.
Bij de lokale gasmaatschappij kan je een lijst krijgen van de toestellen die een veiligheidsattest hebben. Voorwaarde is uiteraard dat er in de straat aardgas voorzien is.
Opslagsystemen
Bij opslagsystemen wordt er een voorraad warm water opgeslagen en warm gehouden. In dit geval wordt, wanneer men aftapt, het afgetapte deel aangevuld met koud water dat weer terug op temperatuur wordt gebracht. Opslagsystemen werken ofwel op elektriciteit, waarbij het water wordt opgewarmd door een elektrische weerstand in de boiler, ofwel worden ze gekoppeld aan je centrale verwarmingsketel, waarbij er in de ketel een spiraal zit waardoor heet verwarmingswater loopt. Deze systemen worden dus onrechtstreeks gevoed door dezelfde brandstof als je verwarming.
De opslagketels worden goed geïsoleerd om de afkoeling van het water te beletten.
Opslagsystemen op elektriciteit bestaan ook in kleine formaten, geschikt voor inbouw onder de keukengootsteen; de badkamer wordt dan gevoed met een afzonderlijke grotere boiler. Grotere opslagboilers nemen wel wat plaats in en worden indien mogelijk op zolder of in de kelder geplaatst.
Afvoeren
De ruwbouwaannemer voorziet de riolering tot in de kruipkelder/kelder of tot aan de bovenkant van de vloerplaat indien je een vloer op volle grond hebt. De afvoeren tussen de sanitaire toestellen en de buitenriolering worden uitgevoerd door de aannemer ‘sanitair’.
De afvoerleidingen zijn in harde kunststof en de diameter wordt aangepast aan het toestel; zo zal een wastafel een afvoerdiameter van 50 mm hebben, terwijl een toilet een afvoer van 90 of 110 mm diameter nodig heeft. Een binnenrioleringsnet is opgebouwd uit standleidingen (van boven naar onder), die in de muren worden weggewerkt, en liggende leidingen die de sanitaire toestellen met de standleidingen verbinden. Deze worden weggewerkt in de chape en worden onder een lichte helling gelegd; het komt er dus op aan de lengte van de liggende leidingen zo kort mogelijk te houden om de chapedikte te beperken.
Er bestaan ook systemen waarbij liggende leidingen vermeden worden door de horizontale leidingen weg te werken in voorzetwandjes waaraan ook de sanitaire toestellen kunnen opgehangen worden. Zo’n systeem wordt bv. gebruikt bij de ophangtoiletten waarbij ook het spoelreservoir ingebouwd kan worden in de voorzetwand.
Vooral bij renovaties kan dit systeem veel problemen oplossen, omdat het hier niet altijd mogelijk is de vloer te verhogen en/of te verzwaren met een uitvullingschape.
Het is aan te raden de standleiding te verluchten, hetzij door ze door te trekken tot buiten het dak, hetzij door de voor dat doel ontwikkelde verluchtingsventielen te gebruiken. Op die manier kan er nooit een vacuüm in de leiding gecreëerd worden als een sanitair toestel afloopt en bestaat er ook geen risico dat de reukafsluiters van andere toestellen worden leeggezogen met geurhinder tot gevolg.
WC-afvoeren
WC-afvoeren worden afzonderlijk gehouden van de andere; ze passeren eventueel via de septische put om daarna uit te monden in de laatste kamer van de reukafsluiter aan de aansluiting op het openbaar net. Als er meer dan 1 toilet voorzien is , moet ook de WC – afvoer verlucht worden.
Het kan handig zijn ook enkele controleputjes te voorzien (terras, wasplaats). Controleputjes hebben een ingebouwd waterslot om reukhinder uit de riolering te verhinderen. Dit waterslot verdampt, vooral bij binnengelegen putjes; denk er dus aan er geregeld wat water in te gieten.