De energieprestatieregelgeving of EPB
In Vlaanderen werd op 1 januari 2006 de vroegere isolatieregelgeving vervangen door de huidige energieprestatieregelgeving.
Bedoeling is om de energieprestatie van nieuwe of te renoveren gebouwen in Vlaanderen te verbeteren. Op termijn kan zo een aanzienlijke energiebesparing worden gerealiseerd, wat gunstig is voor het leefmilieu en de portemonnee van de Vlamingen.
Om aan de norm te voldoen is het noodzakelijk om alle bouwonderdelen goed thermisch te isoleren. Je architect zal in functie van het ontwerp de nodige voorstellen hieromtrent doen.
Bovendien moet de globale energieprestatie van een gebouw onder een bepaald E-peil (peil van primair energieverbruik) blijven en worden er eisen opgelegd aan het binnenklimaat onder de vorm van minimale ventilatievoorzieningen.
Onder invloed van het Europese 20-20-20 klimaatplan schakelde de Vlaamse Overheid recent in een hogere versnelling. De normen voor nieuwbouw zullen geleidelijk aan verstrengen en met de opstelling van het Energierenovatieprogramma 2020, wil ze alle daken tegen 2020 geïsoleerd krijgen, alle enkel glas vervangen door isolerend glas en verouderde verwarmingsketels uit de Vlaamse woningen bannen.
Goed thermisch isoleren blijft een eerste vereiste. Niet alleen de keuze van het materiaal is belangrijk maar ook een correcte en nauwkeurige plaatsing.
Het blijft een hardnekkige fabel dat vochtproblemen ontstaan bij overdreven isolatie. Niets is minder waar. Vocht en schimmel komen juist voor op plaatsen waar isolatie ontbreekt of slecht is aangebracht (koudebruggen). Een goede isolatie moet wel gepaard gaan met een correcte verluchting.
De kosten die je doet voor een doorgedreven isolatie van muren, vloeren en daken (mét de nodige aandacht voor voldoende verluchting), verdien je op korte termijn terug omdat je aanzienlijk bespaart op de verwarmingskosten.
Vloerisolatie
Het betreft hier enkel de vloeren (zie ook “Draagvloeren“) boven niet-verwarmde ruimten of vloeren op volle grond die thermisch geïsoleerd moeten worden (vloeren tussen verschillende verwarmde verdiepingen kan je ook isoleren om geluidsoverlast te beperken).
Men kan onder of boven de draagvloer isoleren. Enkel de systemen waarbij er onder de draagvloer wordt geïsoleerd vallen onder de ruwbouw. De andere systemen worden besproken onder “De afwerking, chapewerken”.
- Isolatie boven kruipkelder of kelder:
- welfsels met aangekleefde isolatie,
- potten en balkjes met potten uit isolatiemateriaal.
- isolatielaag (bvb drukvaste isolatieplaten) bevestigd onder een ter plaatste gestorte of uit prédals bestaande betonnen draagvloer.
- Isolatie voor vloeren op volle grond:
drukvaste en rotbestendige isolatieplaten worden onder de betonplaat op een geëgaliseerd zandbed geplaatst, tussen twee vochtschermen (PE folie).
De nodige isolatiedikte is afhankelijk van de soort vloer.
Hoe muren isoleren?
De muren kan men op verschillende plaatsen isoleren: langs de buitenkant van de muur, tussen draagmuur en gevelsteen bij een spouwmuur of langs de binnenkant van de muur.
Een gulden regel die voor eender welk systeem geldt, is dat er geen onderbrekingen in de isolatie mogen zijn. Soms is dit constructief niet mogelijk, maar dan is het aan de architect en de aannemer om deze ‘koudebruggen’ op te lossen of te verminderen zodat je later geen condensatieproblemen krijgt, met schimmelvorming tot gevolg. De kans op koudebruggen is vooral groot aan raamlateien, aan de aansluiting van een binnenmuur met een massieve buitenmuur, aan een betonkolom in de spouwmuur, aan de verbinding van een vloer met een buitenmuur boven een kelder of geventileerde ruimte.
De meest gebruikte isolatiematerialen zijn minerale wollen (glaswol of rotswol) en kunstofisolatieplaten uit polyurethaanschuim (PUR), geëxpandeerd (EPS) of geëxtrudeerd polystyreenschuim (XPS).
Isoleren langs de buitenkant van de muur
Het isolatiemateriaal wordt op de (massieve) buitenmuren aangebracht en afgewerkt met een bekledingsmateriaal: crepi, shingels, sidings, leien of plaatmateriaal. Dit systeem is ook toepasbaar bij renovaties voor zover de buitengevel geen speciale waarde heeft.
Isolatie in de spouw tussen draagmuur en gevelsteen
Dit is de klassieke oplossing voor een woning met gevelsteen. De isolatie komt in de spouw tussen draagmuur en gevelsteen, en wordt bevestigd tegen de draagmuur. Gedeeltelijke of volledige spouwvulling is mogelijk, al wordt het systeem met gedeeltelijke spouwvulling en geventileerde luchtspouw in onze streken het meeste toegepast.
De beste manier om de isolatie feilloos te plaatsen is eerst de binnenmuur met de isolatie op volledige verdiepingshoogte op te trekken, en dan pas de gevelmuur ervoor te zetten. De meeste aannemers zijn echter het gelijktijdig optrekken van beide muurbladen gewoon, en het zal nog heel wat voeten in de aarde hebben eer de mentaliteit verandert.
Dit systeem is niet geschikt voor renovaties, al bestaan er wel systemen waarbij men bestaande ongeïsoleerde spouwen volspuit met isolerend materiaal. Nadeel hier is wel dat bestaande koudebruggen rond ramen en deuren niet kunnen weggewerkt worden en dat eventuele onzuiverheden in de spouw, zoals bvb mortelresten, nieuwe kleine koudebruggen kunnen doen ontstaan met mogelijke condensatieplekken tot gevolg. Dergelijke systemen zijn niet zomaar voor elke renovatie geschikt en moeten grondig bekeken worden met specialisten. Ben je geïnteresseerd in deze methode, kies dan in elk geval voor een betrouwbaar en gespecialiseerd isolatiebedrijf.
Isoleren langs de binnenkant van de muur
Hierbij wordt meestal gebruik gemaakt van pleisterplaten waarop isolatieplaten gelijmd zijn, die mechanisch of met lijm op de draagmuur worden bevestigd. Er kan ook gewerkt worden met een houten of metalen rastering op de draagmuur waartussen de isolatie geplaatst wordt, waarna je de muur afwerkt met een of ander plaatmateriaal of beplanking.
Wegens het probleem van koudebruggen ter hoogte van de vloerplaten is dit systeem enkel geschikt bij renovaties.
Vocht in de woning
Mensen verbruiken zuurstof en geven koolstofdioxide en waterdamp af. Voldoende aanvoer van zuurstof is belangrijk voor de gezondheid van mensen en huisdieren en een goede ventilatie voorkomt de opeenstapeling van schadelijke stoffen in de woning. Minstens zo belangrijk is het vermijden van vochtproblemen.
Vocht in de woning kent verschillende oorzaken :
- bouwvocht
In eerste instantie moet na de constructie van je nieuwbouw of na de verbouwingswerken het aanwezige “bouwvocht” (aanwezig in de bouwmaterialen door opslag, aanmaak of neerslag tijdens de ruwbouwfase) de tijd krijgen om uit te drogen door in de 1° periode na de ingebruikname goed te ventileren en te verwarmen. - regendoorslag of vocht uit de grond
Een correcte ruwbouwconstructie met de nodige en juist aangebrachte vochtschermen moet je woning beschermen tegen regendoorslag of opstijgend vocht uit de grond. - condensatie
Door een te hoge luchtvochtigheid in onvoldoende verwarmde, geïsoleerde en/of geventileerde plaatsen kan condensatievorming ontstaan. - vochtproduktie
De bewoners van een woning en hun activiteiten, zoals koken, wassen en baden, produceren zo’n 10 tot 20 liter per dag !.
Het komt er dus op neer vocht dat van buiten komt uit je woning te houden en vocht dat zich binnen de woning vormt buiten te krijgen door goed te verluchten én dampopen te bouwen.
Ventilatiesystemen
Tot hiertoe werden de meeste woningen op een natuurlijke manier verlucht door de spleten, kieren of open voegen in en rond het schrijnwerk, onder deuren, enz. Vaak werden en worden ook de ramen een tijdje opengezet voor extra verluchting. Dit is echter niet zo’n goed idee. De kamers koelen te sterk af met hogere verwarmingskosten tot gevolg en in de winter kan het vochtgehalte stijgen wat dan weer condensatieproblemen kan teweegbrengen !
Sinds de invoering van de nieuwe regelgeving over Energieprestatie en Binnenklimaat van een woning zijn de thermische isolatie-eisen verstrengd en worden er minimale ventilatienormen opgelegd.
In elke woning moet minstens in een ventilatiesysteem worden voorzien dat de opgelegde hoeveelheid ventilatielucht verzekert om een gezonde binnenomgeving te waarborgen. Dit kan op verschillende manieren:
Bij nieuwbouw:
- volledig natuurlijk : De toevoer van verse lucht gebeurt in de droge ruimtes via toevoerroosters in buitenramen (of -muren). Raamroosters worden geplaatst in het raamkader en vervangen dus eigenlijk een deel van het glas. Je kan ze bovenaan, onderaan of zelfs verticaal aan de zijkant laten plaatsen. De bediening gebeurt manueel door het minder of meer openschuiven van het rooster. Ze zijn voorzien van ingebouwd insectengaas. De verdere doorstroming van de lucht gebeurt via roosters in binnenwanden of -deuren of via spleten onder de binnendeuren. Verticale afvoerkanalen met regelbare roosters in de natte ruimtes zorgen voor de afvoer van de vervuilde lucht.
- gedeeltelijk natuurlijk, gedeeltelijk mechanisch : De vervuilde lucht wordt hier mechanisch afgevoerd via elektrische ventilatoren
- volledig mechanisch : Hier gebeurt zowel de aanvoer als de afvoer via elektrische ventilatoren en kan je er eventueel voor opteren de warmte van de afgevoerde lucht (in de winter dan toch) te recupereren via een warmtewisselaar die hiermee de (koude) toevoerlucht voorverwarmt. Dit systeem garandeert de meest gecontroleerde ventilatie en het minste energieverlies!