Verwarming op gas
Alhoewel het aandeel van de hernieuwbare energie stilaan toeneemt en de Energieprestatieregelgeving ons verplicht onze woningverwarming te bekijken vanuit een breder duurzaam perspectief, blijven aardgas en stookolie de belangrijkste bronnen voor huishoudelijke verwarming.
Uit vergelijkende studies blijkt dat op het gebied van kostprijs op langere termijn (installatiekosten + verbruik over 15 jaar) verwarmingsinstallaties op aardgas het beste scoren.
Je kan opteren voor het gebruik van propaangas waarvan je in een reservoir een voorraad aanlegt; deze reservoirtanks worden bovengronds in de buitenlucht geplaatst of ingegraven net zoals mazouttanks. Dit systeem biedt een valabel alternatief wanneer er geen aardgas beschikbaar is.
Een interessantere oplossing is aardgas dat je betrekt van het openbaar net. Het aardgasnet is niet overal aanwezig, dus ga je best eens langs bij de energiemaatschappij om te controleren of je wel kan aansluiten. (Alle info over de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt in Vlaanderen en de opsplitsing van netbeheerders en energieleveranciers vind je op www.vreg.be. )
Elk toestel dat rechtstreeks gas gebruikt heeft een rookgasafvoer nodig én een toevoerleiding, wat een weerslag heeft op de initiële investering.
Omdat aardgas lichter is dan lucht en bijgevolg vanzelf stijgt, kan je zonder bijkomende investering een centrale verwarmingsketel op zolder plaatsen, waardoor de lengte van het rookkanaal (en dus ook de prijs) beperkt blijft.
De huidige generatie verwarmingsinstallaties halen een zeer hoog rendement dankzij de continue verbetering van de prestaties van ketels en branders. Verbrandings- en omgevingsverliezen worden maximaal beperkt en warmterecuperatie uit de verbrandingsgassen door condensatie leidt tot een rendement van meer dan 90%.
De voordelen van aardgas zijn dat je je niet moet bekommeren over je voorraad, het heeft relatief zuivere verbrandingsgassen, en het is vrij constant van prijs. Veel mensen associëren gas met ontploffingen maar door de huidige beveiliging en controle van de toestellen is het vandaag de dag een brandstof die qua risicofactor vergelijkbaar is met de andere.
De stookinstallatie
Bij centrale verwarming voorziet men 1 stookinstallatie die een drager (water, lucht,…) opwarmt. Die ‘drager’ wordt via een buizennet getransporteerd naar de respectievelijke verwarmingslichamen. De stookinstallatie kan op verschillende soorten brandstof werken (zie brandstof) en de verwarmingslichamen kunnen verschillende vormen aannemen.
Moderne stookinstallaties hebben een rendement dat 20 à 25 % hoger ligt dan bij stookinstallaties van 10 tot 20 jaar geleden, die meestal werkten met een constante wateraanvoertemperatuur van om en bij de 90°C en een retourtemperatuur van 70° (90/70 regime).
Hoogrendementsketels (bvb HR+ gasketels of stookolieketels met een Optimaz-label) regelen de temperatuur van het cv-water in functie van de werkelijke warmtebehoefte zodat de warmteverliezen tot een minimum beperkt worden.
Lagetemperatuurketels zijn ketels die permanent in bedrijf zijn aan een 45/35 regime, waardoor warmteverliezen beperkt worden én het verbruik vermindert. Om van de voordelen van zo’n ketel te kunnen genieten is wel een warmteafgiftesysteem nodig met een groot oppervlak (vloer- of muurverwarming, plafondverwarming, overgedimensioneerde radiatoren).
Een condensatiekachel heeft een nog hoger rendement doordat de warmte uit de waterdamp van de verbrandingsgassen door condensatie wordt teruggewonnen.
Je installateur en architect zullen je adviseren bij de keuze van een stookinstallatie die geschikt is voor je woning.
De vervanging van een oude stookinstallatie wordt door de overheid aangemoedigd via fiscale maatregelen en voor sommige ketels kan je een premie uitgekeerd krijgen van je netbeheerder. Informeer je op www.energiesparen.be
De verwarmingsketel kan op 2 manieren verbonden worden met de verwarmingselementen:
- Het éénpijpssysteem : de radiatoren (of convectoren) worden a.h.w. in serie geschakeld op 1 kring. De laatste radiator in de rij warmt het laatst op. De plaats van de thermostaat en een goede afstelling van elke radiator zijn belangrijk voor een goed algemeen verwarmingsresultaat.
- Het tweepijpssysteem (meest toegepast bij nieuwe installaties): elke radiator afzonderlijk wordt rechtstreeks aangesloten op een kring van vertrek- en retourleidingen via een collector. Hierbij zijn latere aanpassingen relatief gemakkelijk uit te voeren en de verwarming kan beter uitgebalanceerd worden.
Hout en steenkool
In onze hedendaagse wooncultuur wordt de gezelligheid en de gezonde stralingswarmte van een open haard of (hout)kachel als bijverwarming erg geapprecieerd. En inbouw- of inzethaarden verlenen een interieur net dat ietsje meer. Waar vroeger het gebruik van hout (en steenkool) vrij omslachtig was én een noodzakelijk kwaad, bieden de moderne kachels en haarden een zodanig rendement en gebruiksgemak dat ze opnieuw concurrentieel worden met andere (bij)verwarmingssystemen.
Bovendien eist hout zijn plaats op onder de “schone”, want hernieuwbare grondstoffen met een volgens de kachelfabrikanten relatief lage uitstoot van schadelijke stoffen.
Accumulatiekachels zoals tegel- en speksteenkachels kunnen, indien gewenst, een volledige woning verwarmen én zelfs instaan voor de productie van warm water, voor zover van bij het woningontwerp rekening gehouden wordt met de specifieke kenmerken van het systeem. Ben je niet gewonnen voor hout als brandstof dan zijn ook combinaties met brandersystemen op gas of stookolie mogelijk bij dergelijke op maat gemaakte accumulatiesystemen.
Er bestaan ook stookketels die gevoed worden met houtblokken. Waar vroeger de noodzaak om regelmatig bij te vullen toch een minpunt was, bestaan er nu ketels die automatisch gevoed worden met houtspaanders of pellets, drooggeperste houtkorrels. Ook ander hernieuwbare brandstoffen van plantaardige of dierlijke oorsprong zoals koolzaad, granen, enz … kunnen als brandstof dienen voor dergelijke biomassaketels.
Zonneënergie
Het nieuwe energieprestatiedecreet legt er volkomen terecht de nadruk op om bij een nieuwbouw of verbouwing alvast zo goed mogelijk gebruik te maken van de “passieve zonne-energie”. Mits een doordacht ontwerp (oriëntatie, glaspartijen, volumes) en het gebruik van goede isolerende materialen draagt passieve zonne-energie gratis bij tot de verwarming (én verlichting) van een woning.
Een stap verder is de actieve zonne-energie opvangen en inschakelen in de energiehuishouding van een woning.
Jammer genoeg leven wij in een land dat niet gezegend is met een overvloed aan zonsuren. Het is dan ook moeilijk om een volledige woning te verwarmen met zonneënergie.
Een thermische zonne-installatie (of zonneboiler) werkt met zonnecollectoren of zonnepanelen die een vloeistof bevatten zie door het zonlicht wordt verwarmd. Deze vloeistof geeft de warmte af aan een voorraadvat of boiler.
Zonnecollectoren kunnen voldoende energie leveren voor een gedeelte van je warmwaterproductie en/of verwarming. Een gewone verwarmings-/warmwaterinstallatie blijft echter noodzakelijk omdat in de winter niet genoeg zonne-energie wordt opgevangen!
Hoewel de investeringskost niet te verwaarlozen is en er over de rendabiliteit van de huidige systemen heel wat kan gediscussieerd worden, is de energie wel gratis en milieuvriendelijk (als je de energie nodig voor de fabricage van de systemen buiten beschouwing laat) en voor de verwarming van je zwembadwater is het zelfs een uitstekende keuze !
Fotovoltaïsche systemen werken met zonnecellen die licht rechtstreeks omzetten in elektriciteit. Geschakelde PV (photovoltaic) modules leveren stroom aan batterijen of via omvormers aan het stroomnet. Deze systemen zijn echter nog relatief duur maar kunnen een goede investering zijn op voorwaarde dat je eenvoudigere energiebesparingsmaatregelen (zoals bvb een goede dakisolatie) reeds uitgevoerd hebt.
De Vlaamse Regering voorziet wel in een aantal subsidies en steunmaatregelen wanneer je investeert in installaties voor het gebruik van alternatieve energie, zoals fotovoltaïsche zonnepanelen, een zonneboiler of een geothermische warmtepomp (zie hierna ‘omgevingswarmte’). De PV-systemen zijn hierdoor een haalbare kaart geworden! Informeer je op www.energiesparen.be.
Windenergie
Via windturbines wordt wind omgezet in rechtstreeks te gebruiken mechanische energie of elektriciteit die kan opgeslagen worden.
In Vlaanderen staan een aantal windmolenparken reeds in voor een klein maar niet onbelangrijk deel van onze energiebehoefte. Sinds begin 2002 zijn alle energieleveranciers immers verplicht een deel van hun elektriciteit te leveren in groene stroom. Je kan dus eenvoudigweg je steentje bijdragen door bij je elektriciteitsleverancier te kiezen voor groene stroom i.p.v. conventionele stroom. Hoe meer particulieren kiezen voor groene stroom, des te groter de druk bij de leveranciers om te investeren in alternatieve energie.
Voor particuliere toepassingen bestaan er windmolens met een gering vermogen maar de investeringskosten, strenge plaatsingsvoorschriften én lage rendabiliteit maken deze toepassingen zeldzaam.
Ondanks deze struikelblokken stijgt de interesse voor kleine en middelgrote windturbines en is er een redelijk groot aanbod op de markt. De ministers van Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu speelden hierop in met een omzendbrief (eind april 2009) die de gemeenten duidelijke en objectieve criteria aanreikt voor het beoordelen van de vergunningsaanvragen voor particuliere windmolens. Ruimtelijke impact, geluidshinder, veiligheid en visuele hinder spelen hier een rol.
Een kleine windturbine heeft een maximale masthoogte van 15 m hoog of is direct vastgehecht aan een woning. Hiervoor bestaan al heel wat types en maten op de markt, waardoor gebruik in een woongebied steeds relevanter wordt. Toch is de opbrengst van kleine windmolens nog redelijk beperkt. Je kan een deel van de investeringskost terugwinnen met groenestroomcertificaten , maar de waarde van de groenestroomcertificaten ligt voorlopig nog een stuk lager dan bvb bij fotovoltaïsche zonnepanelen.
Over de rendabiliteit van kleine windturbines bestaan nog onduidelijkheden, zeker wanneer men de investeringskost bekijkt in relatie tot de energiebesparingen die met dezelfde financiële middelen mogelijk zijn (zoals investeringen in isolatie, hoogrendementsbeglazing, condensatieketels, energiezuiniger toestellen) of door toepassing van andere hernieuwbare energiebronnen (o.a. zonne-energie) en de participatiemogelijkheden in de bouw van eerder grootschalige windturbines.
De verwachte opbrengst van kleine windturbines is eerder beperkt. Dat heeft te maken met het beperkte aanbod van wind op lage hoogte in Vlaanderen en is zeer sterk afhankelijk van de lokale omstandigheden.
Elektriciteit
De installatiekosten van een elektrisch systeem zijn relatief laag; je hebt geen schouwkanaal en voorraadtank nodig. Je hebt de mogelijkheid om rechtstreeks te verwarmen of door accumulatie. Rechtstreeks wil zeggen dat je energie verbruikt op het moment dat je warmte vraagt; aangezien die vraag het grootst is tijdens de daguren, verbruikt men elektriciteit aan dagtarief, wat een hoge verbruikskost geeft. Bij accumulatie bouwt men een warmtevoorraad op in een accumulatielichaam (hetzij in kachels of in de vloer) tijdens de daluren, zodat men elektriciteit verbruikt aan nachttarief. De opgeslagen warmte wordt tijdens de daguren afgegeven.
Dit systeem is economischer in het verbruik, maar minder manipuleerbaar (je kan de afgifte van warmte niet stopzetten). Meestal wordt er een combinatie toegepast: basisverwarming op accumulatie en rechtstreekse toestellen om de piekmomenten op te vangen.
Elektrisch verwarmen blijft hoe dan ook weinig milieuvriendelijk en wordt in het kader van de nieuwe energieprestatieregelgeving afgeraden als hoofdverwarming voor de woning.