De sondering van je bouwgrond
Afhankelijk van het type woning maar vooral van de draagkracht van je bouwgrond wordt het funderingstype bepaald. Een grondsondering vormt hierbij een onmisbaar hulpinstrument, en heeft bovendien het voordeel dat je op voorhand weet hoeveel je funderingen gaan kosten. Niet sonderen en ervan uitgaan dat je met een sleuffundering kan werken om dan tijdens de graafwerken tot de vaststelling te moeten komen dat een kelder noodzakelijk is kan een serieuze streep door de rekening zijn.
Toepasbaar bij kruipkelders en kelders, en ook als vloer op volle grond op voorwaarde dat de grond hoger gelegen is dan de straat.
Ook hier geldt dat er aan de buitenmuren een vorstrand moet voorzien worden tot op 80 cm diepte.
Ook hier geldt dat er aan de buitenmuren een vorstrand moet voorzien worden tot op 80 cm diepte.
Puttenfundering
Als de draagkrachtige grond erg diep zit (onder kelderniveau) kan men overgaan op puttenfundering: op cruciale belastingspunten graaft men putten tot op de draagkrachtige grond en vult die met beton of stabilisé, op dit puttensysteem wordt er een raster van gewapende betonnen balken gelegd waarop de bovenbouw wordt opgetrokken.
De paalfundering
Bij echt slechte ondergrond wordt het oeroude systeem van de paalwoning toegepast. Bij dit systeem wordt er niet gerekend op de draagkracht van de grond, maar wel op de wrijvingsweerstand tussen de paalomtrek en de grondlagen erlangs.(= de kleef). Op de palen wordt er weer een raster van gewapende balken voorzien waarop kan worden verdergebouwd.
Naar uitvoering toe spreekt men van geheide palen waarbij prefabpalen letterlijk in de grond geklopt worden, of van geboorde palen waarbij de paal ter plaatse wordt gegoten in een voorgeboord gat. Dit laatste wordt toegepast als er weinig trillingen mogen optreden voor omliggende bebouwing.
Grondvervanging
Principe: het gebouw weegt 20 ton, dus we halen 30 ton grond weg onder de bouwsite, vervangen dit door een lichter materiaal van 10 ton en bouwen daar het gebouw op; de totale belasting van de ondergrond wijzigt niet, dus zullen er ook weinig of geen zettingen optreden. Dit systeem kan enkel toegepast worden bij vrijstaande bebouwing en is zeker niet courant in de woningbouw.