Een huis financieren met eigen middelen
Een beetje eigen kapitaal is nodig als je aan een eigen woning denkt. Het is echter niet verstandig van al je spaargelden in je woning te steken. Zorg ervoor altijd een bedrag vrij te hebben voor noodgevallen. Je zal zien dat je auto het juist begeeft op het moment dat de aannemer de eerste steen legt. Het is dus verstandiger iets meer te lenen om je woning te bekostigen.
Houd er ook rekening mee dat je de eerste jaren in de meeste gevallen weinig zal kunnen sparen.
Als je je spaargeld belegd hebt tegen goede opbrengsten is het in periodes van lage rente dikwijls ook beter van je spaargeld te laten waar het is, omdat het meer opbrengt dan de lening kost. In zo’n geval is lenen eigenlijk sparen.
Een lening op afbetaling
Er bestaan twee mogelijkheden om te lenen voor onroerend goed. Voor kleinere bedragen heb je de lening op afbetaling, grotere bedragen worden meestal geleend met een hypothecair krediet.
Voor de aankoop van een bouwgrond of voor een verbouwing kan je lenen op afbetaling. Deze leningen worden gemakkelijk toegekend en er zijn meestal geen zakelijke waarborgen voor nodig. Bovendien komt er bij een lening op afbetaling ook geen notaris aan te pas, dus heb je geen beschrijfkosten te betalen.
Er zijn echter wel een paar voorwaarden aan verbonden: het gaat om leningen van beperkte bedragen en er zitten maximale terugbetalingstermijnen aan vast: zo moet je bv. een lening van 12.500 eur over maximum 60 maanden terugbetalen.
Voor hogere bedragen en/of langere looptijden is het meestal interessanter een hypothecaire lening aan te gaan omwille van de fiscale voordelen.
Sluit in ieder geval een schuld-saldo verzekering af zodat in geval van overlijden je familie niet hoeft verder af te betalen.
De premie voor deze verzekering komt in aanmerking voor belastingsvermindering. In de meeste gevallen kan je ook de betaalde intresten fiscaal aftrekken. De benodigde attesten die je nodig hebt om je belastingsbrief te kunnen invullen worden verstrekt door de financiële instelling waarbij je je lening afsloot.
De hypotheek
Bij een hypothecair krediet dient de woning als onderpand voor het krediet. Door de hypotheek krijgt de bevoorrechte schuldeiser (de kredietinstelling) het recht om bij gedwongen verkoop van je woning eerst te worden betaald, voor de overige schuldeisers.
Wanneer je je woning “in hypotheek” geeft aan de “leninggever” via de leningsakte, dan wordt dit door de notaris gemeld aan het “hypotheekkantoor” (een staatsinstelling die bijhoudt wie eigenaar is van welk onroerend goed). Dit noemt men de “hypothecaire inschrijving”. Deze wordt genomen voor een bepaald bedrag (meestal iets meer dan het geleende kapitaal) en altijd voor een termijn van 30 jaar. Is de lening bvb. na 15 jaar afbetaald, dan moet de “leninggever” de hypothecaire inschrijving laten schrappen bij notariële akte, waarvan jij de kosten betaalt.
Een hypothecair krediet kan je krijgen voor de aankoop van een bouwgrond, een woning, of voor verbouwingen en nieuwbouw en gaat meestal gepaard met een levensverzekering en een brandverzekering.
Bij het verkrijgen van gunstige leningvoorwaarden spelen verschillende factoren mee, zo kan bijvoorbeeld de bank waar je normaal je financiële verrichtingen mee afhandelt dikwijls een extra korting als trouwe klant geven. Laat dit je er echter niet van weerhouden om je licht op te steken bij andere banken, want ook zij kunnen soms zeer gunstige voorwaarden aanbieden.
Pas op voor verplichtingen zoals het afsluiten van een schuld-saldo-verzekering en/of een brandverzekering via de bank waar je je lening afsluit. Je kan die verzekeringen ook onafhankelijk afsluiten bij andere verzekeringsmaatschappijen, en dikwijls voordeliger dan via de bank. Geeft je kredietinstelling je voordeliger leningtarieven wanneer je je levensverzekering eveneens bij hen afsluit, vraag dan duidelijk vergelijkbare tariefinformatie zowel aangaande je lening met of zonder korting als over de verzekering en dit over heel de looptijd van beide. Uitkijken, vergelijken en negociëren is de boodschap. Je kan gerust je eisen stellen bij het afsluiten van een lening, je zal zien dat men moeite zal doen om je wensen tegemoet te komen.
De meeste banken bieden heel wat informatie on-line, het loont dus zeker de moeite eens al surfend de ronde te doen.
De kredietopening
Het verschil tussen een gewone hypothecaire lening en een hypothecaire lening onder de vorm van een kredietopening ligt in het feit dat je bij een kredietopening op ieder moment tot een bepaald bedrag kan bijlenen zonder bijkomende notaris- en registratierechten op voorwaarde dat je de termijn waarvoor de hypotheekinschrijving geldt (30 jaar) niet overschrijdt.
Dit is bv. interessant wanneer je een huis koopt en verbouwingen plant na enkele jaren. Op dat moment zal je het reeds terugbetaalde bedrag opnieuw kunnen lenen.
In het geval van nieuwbouw open je bv. een kredietopening ter waarde van het globale bouwbudget maar begin je enkel met de opname en afbetaling van het bedrag dat je nodig hebt voor de aankoop van de grond. Start je de eigenlijke bouw, dan heb je de beschikking over de rest van het krediet, eventueel vermeerderd met het reeds afbetaalde bedrag.
Maar opgepast:
- het is verleidelijk te blijven lenen
- de intrestvoet blijft niet noodzakelijk constant
- bij een overstap naar de concurrentie omwille van een lagere rente, vergeet dan niet dat je notariskosten betaalde op het totale bedrag van de kredietopening!
De looptijd
De looptijd is niet afhankelijk van het geleende bedrag, maar heeft uiteraard invloed op de maandelijkse aflossing. De meest courante looptijden zijn 10, 20 of 25 jaar. Om van de belangrijke fiscale voordelen te kunnen genieten moet de looptijd trouwens minstens 10 jaar bedragen.
Het is duidelijk dat hoe langer je lening loopt, hoe lager je maandelijkse aflossingen zullen zijn, maar ook hoe hoger het aan rente betaalde bedrag aan het einde van de rit.
Heel lange looptijden (meer dan 25 jaar) zijn niet aan te raden. Een lening aangaan die pas afloopt tegen je pensioenleeftijd is een last die je heel je leven meezeult. Het voordeel van de lagere maandelijkse aflossing door een langere looptijd weegt bij lange looptijden niet meer op tegen de nadelen van een duidelijk hogere rentelast over het geheel van de looptijd.
Het terugbetalingsplan
Voor het terugbetalingsplan bestaan er verschillende keuzemogelijkheden:
Vaste annuïteit
Je betaalt maandelijks hetzelfde bedrag terug. Deze keuze wordt het meeste gemaakt. De vaste som die je maandelijks afbetaalt bestaat voor een deel uit rente en voor een deel uit kapitaal; in het begin betaal je in verhouding meer rente terug dan kapitaal, op het einde is dit omgekeerd. De renteformule die je kiest kan eventueel nog wel wijzigingen brengen in je maandsom, zie hiervoor onder rentetarieven. Het nadeel van deze formule is dat de totale rentelast op het einde van de rit hoger ligt dan bij vaste kapitaalsaflossingen.
Vaste kapitaalaflossingen
Je betaalt maandelijks hetzelfde bedrag aan kapitaal terug; dit wil zeggen dat maandelijks het verschuldigd totaalbedrag daalt, en bijgevolg ook de verschuldigde rente. In de praktijk komt het erop neer dat je in het begin een hogere maandlast zal hebben dan op het einde van de looptijd. Voordeel van deze formule is dat je in het totaal minder moet terugbetalen en dat het fiscaal interessanter kan zijn. Nadeel is dat je in het begin van de afbetaling, op het moment dat je nog kosten hebt voor inrichting of tuinaanleg geconfronteerd wordt met een hogere maandelijkse leninglast.
Uitstel van terugbetaling van kapitaal
Deze formule geeft je de mogelijkheid om gedurende de eerste zes maanden of het eerste jaar van de looptijd van je lening enkel rente terug te betalen, waardoor de maandlast in die periode aanzienlijk lager kan liggen. Dit kan interessant zijn als je huurt terwijl je woning wordt gebouwd.
Nadeel is dat je uiteindelijk meer rente betaalt omdat gedurende die periode het verschuldigde kapitaal niet vermindert. Om dit probleem op te vangen hebben de meeste banken speciale voorwaarden ontwikkeld waardoor je in de eerste maanden enkel rente betaalt op het reeds opgenomen kapitaal, maar dat je wel je kapitaalsaflossing doet, wat ook fiscaal interessanter is.
In het uiterste geval kan je zelfs geen kapitaalsaflossingen doen en enkel rente betalen op het reeds opgenomen bedrag; dit is echter fiscaal niet voordelig.
Bij dergelijke formules moet je er ook rekening mee houden dat je uiteindelijk een langere looptijd zal hebben, en dat sommige banken een provisie kunnen vragen op de nog niet opgenomen sommen. Hierdoor kan de kostprijs van een krediet heel wat hoger liggen dan je oorspronkelijk gedacht had. Uitkijken en goed rekenen is de boodschap.
Een overbruggingskrediet
Deze formule is ontwikkeld voor mensen die al een woning in bezit hebben die ze willen verkopen om een nieuwe woning te bekostigen.
Tijdens de looptijd betaal je enkel rente op het geleende bedrag, het kapitaal betaal je in één keer terug op het moment dat je eerste woning verkocht is. De looptijd wordt bepaald door de periode die je denkt nodig te hebben om je nieuwe woning te bouwen. In feite gaat het dus om een vervroegde terugbetaling van een lening. Normaal gezien worden hiervoor wederbeleggingsvergoedingen gevraagd, doch de meeste banken hebben een formule waarbij onder bepaalde voorwaarden deze wederbeleggingsvergoeding niet wordt aangerekend (bv. als je het kapitaal binnen de 15 maanden terugbetaalt).
De looptijd van zo’n overbruggingskrediet kan variëren tussen 3 maand en 30 jaar. Dit kan bijvoorbeeld interessant zijn als je over een aantal jaren een belangrijke som te trekken hebt van een verzekeringsmaatschappij, of een schenking verwacht; je kan dan hierop een overbruggingskrediet nemen en op het moment dat je het geld in handen hebt het kapitaal terugbetalen. Gedurende de looptijd betaal je enkel interesten.
De rentetarieven
Het rentetarief dat je kan bedingen hangt af van verschillende factoren.
- Ben je “vaste klant” bij een bepaalde kredietinstelling, dan willen ze je zeker niet als klant verliezen voor een hypothecair krediet en zal je hoogst waarschijnlijk zeer gunstige voorwaarden krijgen.
- Ook van invloed op het rentetarief is de quotiteit, dit is de verhouding tussen de som die je leent en de waarde van het goed, m.a.w. hoe meer je zelf inbrengt, hoe lager de intrestvoet.
- Ook de mate waarin je een rentevoet laat “bevriezen” speelt een rol. Je hebt namelijk de keuze tussen een vaste of een variabele intrestvoet. Welke formule het voordeligst is, is moeilijk in te schatten omdat niemand de rentetarieven op langere termijn met zekerheid kan voorspellen. Eén ding is zeker, hoe langer je een rentetarief vastlegt, hoe duurder in aanvang.
Er bestaan verschillende formules van renteherzieningen:
- Je startrente zal het laagst liggen bij herziening om het jaar, om de 3 jaar of om de 5 jaar. Deze keuze is te overwegen als de rente hoog is en er dalingen te verwachten zijn. Bij variabele rentevoeten wordt er een schommelingsmarge voorop gesteld, bv. +5/-5, d.w.z. dat de rente op je lening maximaal 5% kan stijgen of dalen bij herziening. Hoe kleiner de schommelingsmarge, hoe hoger de startrente.
- De middenweg is dat je de rente voor de eerste tien jaar vastlegt, met nadien aanpassingen om de vijf jaar. Voor die zekerheid de eerste tien jaar betaal je wel een prijs: de startrente zal hoger liggen.
- De meeste zekerheid, maar ook de duurste rente heb je met een vast rentetarief. Inspelend op de evoluties op de woningmarkt bieden sommige banken looptijden aan tot 30 en zelfs 40 jaar, waar een looptijd van 20 jaar tot enkele jaren geleden in dit geval de norm was. Het is een interessante formule als de rente op een laag punt staat.
- Ten laatste heb je ook nog de mogelijkheid om met een variabele looptijd te lenen, d.w.z. dat je maandelijks een vast bedrag betaalt en dat renteschommelingen worden opgevangen door het verlengen of verkorten van de looptijd.
In het verleden gaven de periodieke herzieningen van de rentevoet nogal eens aanleiding tot willekeur en trok je als consument meestal aan het kortste eind.
Sinds augustus ’92 heb je de zekerheid dat de herziening gebeurt op basis van een wettelijk vastgestelde referte-index, die de evolutie van de marktrente weerspiegelt. Bovendien zijn kredietinstellingen nu wettelijk verplicht hun kredietformules mét tarieven, kortingen, voorwaarden en bijkomende kosten helder en éénduidig te publiceren in een prospectus voor de klant. In de praktijk blijkt echter dat de tarievenpolitiek van de kredietinstellingen vaak allesbehalve éénduidig en consequent is. Dus nog maar eens: uitkijken en negociëren geblazen.
De gemengde levensverzekering
Of voluit: de hypothecaire lening, gedekt door een gemengde levensverzekering, “met wedersamenstelling”.
Bij deze formule wordt het kapitaal van de lening pas op het einde van het contract of bij overlijden van de verzekerde terugbetaald op basis van een gemengde levensverzekering. De periodieke aflossingen bestaan uit:
- kapitaal
- de premies voor de levensverzekering, die het volledige geleende kapitaal dekt
- de intresten op het door de verzekeraar voorgeschoten bedrag.
Deze formule wordt nog relatief weinig gekozen, omdat ze louter financieel gesproken meestal minder interessant is. Om fiscaal interessant te zijn, moet deze verzekering lopen tot pensioenleeftijd, waardoor de looptijd heel lang wordt en er dus vrij veel rente moet betaald worden.
De beleggingshypotheek
Een vrij nieuwe hypotheekformule is de beleggingshypotheek.
Zoals bij de gewone hypotheeklening betaal je maandelijks rente op het totaal geleende bedrag maar je lost geen kapitaal af. In plaats daarvan stort je maandelijks deze som in een beleggingsfonds. Rendeert het fonds goed, dan kan je je lening bv. vervroegd terugbetalen of op het einde van de looptijd genieten van een mooi surplus. Omgekeerd riskeer je natuurlijk bij een laag rendement op het einde te moeten bijbetalen of bijlenen.
De beleggingshypotheek klinkt aantrekkelijk (waarom zou je niet mee profiteren van een gunstig beursklimaat ?) maar biedt zeker geen garanties op lange termijn.
Bovendien ligt de intrestvoet meestal hoger dan bij een klassieke hypotheek en betaal je instapkosten, beide meerkosten die je van je uiteindelijk kapitaal moet aftrekken om correct te kunnen vergelijken met de klassieke formules.
Omdat je bij deze hypotheekformule geen kapitaal aflost kan je hiervoor natuurlijk ook geen belastingvermindering genieten (de intrestaftrek geldt wel). Vaak wordt deze formule dan ook toegepast wanneer het gaat om een tweede hypothecaire lening en je je mogelijk fiscaal voordeel al optimaal benut hebt met je eerste lening.
Om het fiscale voordeel, gekoppeld aan een gewone hypothecaire lening gedekt door een schuldsaldoverzekering, niet te missen, worden beide formules soms ook gecombineerd.
Ben je vertrouwd met de beurswereld en ben je bereid het risico te nemen, dan is deze formule misschien iets voor jou.
Goedkope leningen
Is je inkomen eerder bescheiden en wil je lenen voor het kopen, bouwen of renoveren van een bescheiden woning, dan kom je misschien in aanmerking voor een zogenaamd “sociale lening” bij één van de sociale kredietinstellingen zoals het Vlaams Woningfonds of de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij.