De dekvloer of ondervloer

De dekvloer of ondervloer is het gedeelte van de vloeropbouw dat zich bevindt tussen de draagvloer (bv. welfsels) en de bevloering.
Afhankelijk van de plaats en de vereisten kan deze ondervloer bestaan uit 1 chapelaag of uit een echte sandwich-opbouw, die uiteindelijk wordt afgewerkt met een eindchape.

Aangezien ondervloeren onderhevig zijn aan differentiële spanningen ten gevolge van temperatuurverschillen en zetting van de ruwbouw, is het noodzakelijk randisolatie en uitzetvoegen tussen de verschillende ruimten te voorzien.
Als de ruimte groter is dan 40 m2 of in één richting langer dan 8 m moeten er extra tussenliggende uitzetvoegen voorzien worden. Ook aan verspringingen in een ruimte (bv. bij een L-vormige woonkamer) is dit aan te raden.
Als de eindchape zwevend is (d.w.z. aangebracht boven isolatieplaten of gespoten PUR-uitvulling), volstaat het om deze uitzetvoegen enkel door de eindchape en de vloerafwerking door te trekken. In het geval van een vaste chape (boven een cementgebonden ondervloer) moet de uitzetvoeg doorgetrokken worden tot op de draagvloer. In de voeg wordt een samendrukbare isolatiestrook van 5 mm. dikte voorzien (bv: ethafoam). De voeg in de afgewerkte vloer wordt afgewerkt met messing of inox hoekprofieltjes waartegen de vloer langs weerszijden van de voeg stopt. De voeg tussen de 2 profielen wordt afgekit met een soepel blijvende kit.

Gelijkvloers

Isolerende onderchapes

De gelijkvloerse vloer ligt boven een onverwarmde ruimte (kelder, kruipkelder of volle grond). Als er onder de draagvloer geen isolatie is voorzien moet je boven de draagvloer isoleren. Dit geldt ook voor verdiepingsvloeren boven een open ruimte (bv. carport). Je kan hierbij op verschillende manieren te werk gaan; ofwel voorzie je een isolerende onderchape, ofwel gebruik je drukvaste vloerisolatie-platen.
De isolerende onderchape combineert een isolerende functie met het uitvullen van de leidingen en zal een kleinere totale vloerdikte opleveren dan een vloeropbouw met isolerende platen.
Ofwel gebruikt men hiervoor gespoten PUR-isolatie, die dan afgewerkt wordt met een zwevende gewapende eindchape, ofwel gebruikt men een chape op basis van cement met isolerende toeslagstoffen. Hierboven kan dan een ongewapende vaste eindchape komen. De dikte van de isolerende onderchape wordt bepaald door je architect in functie van de vereiste isolatiewaarde volgens de nieuwe regelgeving inzake Energie Prestatie en Binnenklimaat.

Drukvaste isolatieplaten

Om isolatieplaten te kunnen gebruiken is het noodzakelijk eerst de leidingen uit te vullen met een uitvullingschape teneinde een vlakke ondergrond te verkrijgen. Onder en boven de isolatieplaten leg je best een kunststoffolie om vochtindringing in de isolatieplaten te voorkomen, tenzij je vochtbestendig isolatiemateriaal gebruikt.
Boven isolatieplaten moet de zwevende eindchape altijd gewapend worden.
Bij vloerverwarming wordt dit systeem altijd toegepast.

De eindchape

De eindchape is de eigenlijke drager van je vloerafwerking. Als je afwerkt met tegelvloeren (natuursteen of keramische vloer), kan je de chape en de vloer tegelijkertijd plaatsen, zodat je tijd wint.
Andere vloerafwerkingen zoals linoleum, vasttapijt en parket worden pas aangebracht nadat de eindchape uitgedroogd is. De vuistregel is dat je per cm chapedikte 1 week droogtijd moet rekenen. Toch is het ten zeerste aan te raden een dieptevochtmeting te laten uitvoeren door de plaatser van de vloerbedekking alvorens tot de plaatsing over te gaan. Zeker voor parket is het cruciaal dat de chape voldoende droog is.
Als de chape gewapend moet worden gebruikt men meestal een wapeningsnet dat in het midden van de dekchape wordt geplaatst. Er bestaan ook metaal- en kunststofvezels die onder de chape kunnen gemengd worden.

Chapen van een verdiepingsvloer

Op een verdiepingsvloer is thermische isolatie niet altijd nodig omdat de warmte van de onderliggende ruimten ook in bv. de slaapkamers mag doordringen.
Eén chapelaag, waarvan de dikte bepaald wordt door de hoogte van de uit te vullen leidingen, kan hier dus volstaan . Hierbij kan je als vuistregel aanhouden dat er minimum 3 cm chapedikte boven een leiding nodig is. Waar veel leidingen geconcentreerd zitten, is het aan te raden de chape juist boven de leidingen te wapenen.

Alhoewel thermische isolatie niet altijd een vereiste is bij een verdiepingsvloer, kan akoestische isolatie dat wel zijn. In appartementen bv. is geluidsisolatie onontbeerlijk, maar ook boven praktijkruimten van zelfstandigen of zelfs boven woonruimten is het aan te raden, niet enkel voor geluidsoverdracht van boven naar onder maar ook omgekeerd.

Als de eisen niet te hoog liggen, bv. boven woonruimten, kan het volstaan een soepele isolatiemat met gesloten cellenstructuur (bv. ethafoam) over de leidingen te leggen. Voor een goede akoestische isolatie is het noodzakelijk dat er geen lekken zijn, dus de naden moeten goed overlappen, de isolatie moet tegen de muur doorgetrokken worden tot boven de afgewerkte vloer en leidingen die door de draagvloer gaan, moeten zorgvuldig omwikkeld worden.
Boven deze mat wordt dan de eindchape gegoten, die niet gewapend moet worden.

Bij hogere akoestische vereisten kan men kiezen uit een onderchape van akoestisch isolerend materiaal die op 2 of 3 cm dikte over de leidingen en de ondervloer wordt uitgestreken.
Hierboven komt een gewapende eindchape. Je kan ook kiezen voor akoestische isolatieplaten, waarbij het nodig is eerst een uitvullingschape voor de leidingen te voorzien. Op de zo gecreëerde vlakke ondergrond worden de isolatieplaten gelegd, die uiteindelijk afgewerkt worden met een gewapende eindchape.

Voor beide systemen is doortrekken van de isolatie tegen de muur en het omwikkelen van doorgaande leidingen noodzakelijk. Wat betreft wapening in de eindchape, verwijzen we naar de gelijkvloerse chapes.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here